De omgeving van het centrum‎ > ‎De burchtruïne‎ > ‎

Deel 2

Burcht was boven alles een verdedigingsbouwwerk

In deel 1 over de ruïne van Herbeumont had ik het over de recente geschiedenis van de burcht en vertelde ik hoe de ruïne evolueerde van een door struiken en bomen overwoekerd terrein tot de ruïne zoals die we bezochten tijdens het eerste reunieweekend van "Destijds... in Herbeumont" (13 en 14 november 1999).

In dit tweede deel over de ruïne van Herbeumont wordt de evolutie van de burcht als verdedigingsbouwwerk bekeken. De Middeleeuwse burcht van Herbeumont was immers boven alles een verdedigingsbouwwerk waaraan de woonfunctie duidelijk ondergeschikt was. De oorspronkelijke woonvertrekken waren namelijk zeer bescheiden van aard.

Waar met de bouw van de burcht werd gestart in 1268, kwamen er pas vanaf de tweede helft van de 15de eeuw ruime woonvertrekken aan zowel de rechterzijde als de linkerzijde van de ingang. Maar de evolutie van de woonfunctie en woonvertrekken is een verhaal dat wordt verteld in deel 3 van deze reeks.

Tot de 13de eeuw maakte Herbeumont deel uit van de heerlijkheid Orgeo*. We zitten in volle leenheerheerschappij en in 1200 komt het domein door huwelijk toe aan de familie Walcourt - Rochefort. Hun bezittingen worden twee generaties later verdeeld en het domein van de familie D'Orjo (cfr. het naburige dorpje Orgeo) kwam toe aan Jehan de Rochefort en aan zijn broers.



Vrijheidscharter
Als verdienste voor hun verzet bij de aanvallen tegen de opper-heerschappij van de Ardennen, wordt in 1268 de familie D'Orjo middels een charter de vrijheid verleend.

Dit bevrijdingscharter bepaalde onder meer dat de plaatselijke leenheer 'Jehan de Rochefort' zich "een rots mocht reserveren" om er 'zijn woning' te bouwen.

RUIMTE GERESERVEERD VOOR FOTO

VAN LE TOMBEAU DU CHEVALIER

Deze Jehan koos daarvoor de heuvel met het gekende prachtige uitzicht en begon vanaf 1268 met de bouw van een burcht die moest dienen als zetel van de nieuwe onafhankelijke heerlijkheid.

In een periode die werd gekenmerkt door het feit dat alle middelen goed waren om eenieders niet te stillen drang naar het uitbreiden van het eigen territorium te botvieren, was dit echter niet zomaar een cadeau en moest die 'woning' toch wel aan enkele strategische voorwaarden voldoen.

Vandaar dat van bij den beginne deze versterkte burcht werd uitgebouwd naar het model van dat van Philips - August, kining van Frankrijk: een trapezoïdaal grondplan met hoektorens, met een donjon (woontoren) vervat in het toegangscomplex en met een eenvoudige woonruimte die ondergeschikt was aan de verdedigingsfunctie van de burcht.

Op het hierboven gepubliceerde tekening is de allereerste bouwstructuur aangeduid in rood. De structuur bestaat naast een omheinende muur ook uit verdedigingstorens (op de tekening: nummers 18 tot en met 23) en een wooneenheid (nummer 17). De enige ingang van de burcht bevindt zich ter hoogte van het nummer 15. Onmiddellijk voorbij de ingang was er een veiligheidssas (nummer 16).

Van het wooncomplex (nummer 17) aan de linkerzijde van de ingang, bleef tot rond de jongste eeuwwisseling enkel het gelijkvloerse over. Maar ondertussen werd deze woontoren in een belangrijke mate gerestaureerd en heropgebouwd (zie deel 1 van deze reportage).

Over de oorspronkelijke hoogte van deze woontoren is niet direct iets geweten. Evenmin vermeldt mijn documentatie iets over de functie van het aanpalende vertrek (nummer 25). Wat wel is geweten, is dat de benedenverdieping blinde muren had van 11 meter dik.

Smalle heuvelrug
Ook al lijkt alles van opzet een vrij eenvoudige constructie, toch dient te worden vermeld dat de burcht is gebouwd op een smalle heuvelrug die oorspronkelijk niet geschikt was voor het neerplanten van een dergelijk bouwwerk. Boij aanvang diende dan ook heel wat aandacht en energie te worden besteed aan het tot een terras afplatten van deze heuvelrug.

Voor de volledigheid kan hier nog worden aangestipt dat het aanleggen van dit platform in twee fases is gebeurd. In een eerste fase werd rots afgegraven aan de westzijde, m.a.w. rechts van de ingang (ter hoogte van de latere woonvertrekken). In een tweede fase werd het plateau verbreed door het afgegraven puin uit de eerste fase te storten aan de oostzijde.

De stenen voor de burcht zelf waren afkomstig van de uitgegraven verdedigingsgracht (nummer 14 van de tekening hierna) aan de noord- en oostzijde.

Naar aanleiding van de ontwikkeling van de artillerie, kwam men tot de vaststelling dat het niet langer volstond om enkel maar de enige toegangsport en toegangsweg te verdedigen.

Zo werd in de 14de en de eerste helft van de 15de eeuw de eerste aanpassingswerken uitgevoerd. Deze bestonden in de versteviging en verhoging van de muur aan de Semoiszijde (nummer 28 van de eerste tekening; de gearceerde delen links). De oorspronkelijke breedte werd daarbij van 1,5 op 2,3 meter gebracht.

Nadat de familie D'Orjo in 1420 de burcht had verlaten, kwam de burcht tot in 1544 in handen van de familie Marck**

De geschiedenis heeft geen gegevens nagelaten over het militaire reilen en zeilen van de burcht in de 13de en 14de eeuw. Het is pas vanaf de 16de eeuw dat de overgebleven geschriften meer expliciet worden.

Zo is in 1545 Herbeumont deel gaan uitmaken van de 'Terres Wallonnes' van de Keizerlijke vorstendommen gegroepeerd in het bekken van de Main. Daardoor wordt het provoostschap ('la Prévôté) Herbeumont meegesleurd in de politieke twisten van Keizer Karel V met Frankrijk en krijgt de burcht een rol toebedeeld als grensbuffer tussen het grote Duitse Keizerrijk en het Franse Koninkrijk.

Op 6 februari 1558***, op dat moment behoort de burcht toe aan Graaf van Bilestein, wordt de burcht voor het eerst belegerd door Franse troepen onder leiding van de Hertog van Nevers, Heer van Champagne en van het Hertogdom Luxemburg en op vraag van de Kommandant van Yvois (het huidige Carigan). Karel V heft op dat moment nog maar net het keizerschap overgedragen aan zijn broer Ferdinand (meer bepaald op 12 september 1556). Maar al bij al kwam de burcht van Herbeumont deze eerste belegering goed te boven.

Tweede belegering

Omdat de artillerie zich verder ontwikkelt, ondergaat de burcht in de tweede helft van de 15de eeuw (onder meer als gevolg van de eerste belegering) en de eerste helft van de 16de eeuw een aantal grondige wijzigingen: men legt terrassen aan voor de kanonnen, verdikt de muren van de torens en bouwt men nogmaals bijkomende torens (blauw op de tekening, de nummers 28 tot 34). Opmerkelijk is dat de woontoren (nummer 17) in 1577 en 1578 bij wijze van bescherming tegen de artillerie zowaar drie meter werd verlaagd.

De terrassen die met uitzondering van de noorderzijde de hele burcht omringen, zijn op sommige plaatsen 4,7 meter breed. Zij lieten een snelle verplaatsing toe naar de beschutting van de borstwering, waar op de gevoelige punten vanuit de schietgaten het kanonvuur werd geopend of beantwoord.

Een en ander heeft echter niet mogen baten want zo goed als exact 100 jaar na die eerste belegering werd de burcht voor een tweede keer belegerd. Zoals blijkt uit het vierde deel van deze reeks over de burcht van Herbeumont  blijkt deze tweede belegering fataal voor de burcht en verdween ze daarna voor eeuwen onder de aarde en het struikgewas. Ter herinnering: in het eerste deel van deze reeks werd verteld hoe de burcht opnieuw in de belangstelling kwam en vanaf 1973 de ruïne opnieuw werd blootgelegd.

Nico Callens

Bronnen:

  • Brochure "Le Château d'Herbeumont / Archaelogicum Belgii Speculum" van A. Matthys en G. Hossy; in 1978 uitgegeven door de toenmalige "Nationale Dient voor Opgravingen".
  • Monografie "Herbeumont, village d'Ardenne" van Joseph Hardy (1981).
  • Kroniek van de Mensheid (uitgeverij Elsevier, 1986).
  • Diverse andere bronnen.

----------

* Ook vandaag bestaat er ergens tussen Bertrix en Saint-Medart nog een dorpje met de naam Orgeo

** Vier grote families hebben elkaar als Heren van Herbeumont opgevolgd: de familie D'Orjo (1268 - 1420), het huis de La Marck - Rochefort (1420 - 1544), het huis Solberg (1544 - 1574) en het huis van Löwenstein (1574 - 1796). Enkel de familie D'Orjo verbleef gedurende korte tijd in de burcht. De overige families lieten het beheer ervan over aan een intendant, kapiteit of een provoost.

*** De eerlijkheid gebiedt mij hier aan toe te voegen dat mijn bronnen zich hier, mogelijks wegens een zet- of typfout, tegenspreken. De ene bron vermeldt vrij algemeen het jaartal 1558 terwijl een andere bron het exact heeft over 6 februari 1588. Toch zijn er aanwijzingen dat 6 februari 1558 de juiste datum zou zijn.

Subpagina''s (1):Deel 4